Buitenland - Een historisch compromis


De invoering in 2002 van een eenheidsmunt, de euro, als sluitstuk van een ééngemaakte Europese markt, beantwoordde aan een economische noodzaak. Maar het was ook het gevolg van een politiek compromis tussen Frankrijk en Duitsland, tussen François Mitterrand en Helmut Kohl. Ik heb het voorrecht gehad als minister van buitenlandse Zaken het ontstaan van dit historisch akkoord te kunnen bijwonen, toen wij met de Europese regeringshoofden en ministers van buitenlandse Zaken in 1989 te Straatsburg bijeen kwamen. Het was nauwelijks twee maanden na de val van de muur van Berlijn en iedereen verwachtte zich aan de onvermijdelijke Duitse eenmaking. Na het diner bespraken wij een ontwerp van persmededeling, door een overijverige medewerker opgesteld. Daarin stond te lezen dat de 12 lidstaten van de Europese Gemeenschap – talrijker waren wij toen niet – zich met alle middelen zouden inzetten voor de vereniging van het Duitse volk. Deze verwoording maakte echter een aantal aanwezige regeringsleiders bijzonder zenuwachtig. Margaret Thatcher riep uit dat de uitdrukking “Duitse volk” bijzonder dubbelzinnig was, want dat ook een zekere Adolf Hitler ooit had geijverd voor de vereniging van alle Duitssprekenden in Europa. Zij werd prompt bijgetreden door de Nederlandse premier Ruud Lubbers. Helmut Kohl voelde zich geviseerd en sidderde van verontwaardiging. Zijn hele lichaam schokte en het was alsof zich een aardbeving voltrok in een vleselijk Himalayagebergte. Kohl zei dat hij zijn hele leven gestreden had tegen het nazisme en het communisme, dat hij voorstander was van een Europees Duitsland en zich met hand en tand zou verzetten tegen een Duits Europa. De Franse president Mitterrand, die de vergadering voorzat, voelde onraad en stelde voor om even te pauzeren en een drankje te serveren, terwijl hijzelf zich terugtrok met Helmut Kohl. Drie kwartier later verscheen hij terug in de salon, waar wij waren achtergebleven. Mitterrand zei met een plechtstatige stem:  ‘
Chers collègues, je vous propose un compromis historique.  De 12 lidstaten van de Europese Gemeenschap verbinden er zich toe de hereniging van de twee Duitslanden te bevorderen met alle middelen, op diplomatiek, politiek, budgettair en economisch gebied.’ Na deze zin werd het stil. De Duitse kanselier Helmut Kohl vroeg dan zeer geëmotioneerd, zelfs snikkend, het woord. Hij dankte alle collega’s en dus de lidstaten voor de verwezenlijking van zijn levensdroom: de hereniging van zijn vaderland en het uitwissen in Europa van het laatste litteken van de Tweede Wereldoorlog. Zijn dankbaarheid kon hij nauwelijks onder woorden brengen. Maar hij vervolgde: ‘ik wil ook een gebaar stellen dat van mijn land enige inspanning vergt. Ik ben bereid de oprichting van een Europese monetaire unie te aanvaarden en het in omloop brengen van een Europese eenheidsmunt. Dat betekent in concreto dat ik verzaak aan het voortbestaan van de Duitse mark, de sterkste munt in de wereld en dat de Deutsche Bundesbank voor mij mag worden gedegradeerd tot een filiaalbedrijf van een te creëren Europese centrale Bank.’ Andermaal viel er een diepe stilte in de zaal. Het idee van een monetaire unie was al lang op papier uitgewerkt door commissievoorzitter Jacques Delors, maar we beseften allemaal dat thans het moment van de politieke verwezenlijking was aangebroken. We besloten dan ook binnen de kortste keren een intergouvernementele conferentie bijeen te roepen teneinde een ver reikend Europees verdrag te negotiëren. Dit is gebeurd en zo ontstond twee jaar later in 1992 het verdrag van Maastricht. Het is dus juist dat het ontstaan van de euro niet alleen beantwoordde aan een economische logica maar ook aan een fundamenteel politiek opzet. Iedereen besefte dat de Duitse hereniging voor gevolg kon hebben dat het grote Duitsland Europa zou gaan domineren. Met alle nare herinneringen die dit vooruitzicht vermocht op te roepen. Mitterrand dacht evenwel, als fijne strateeg die hij was, dat door Duitsland in te kapselen in een monetaire unie, die noodzakelijkerwijze zou moeten evolueren naar een politieke unie. Aldus zou het Duitse overwicht worden geringeloord. Kohl was natuurlijk niet van gisteren en was bereid deze doorzichtige Franse (en Britse) strategie te aanvaardden, omdat hij de mening was toegedaan dat voor hem de hereniging van zijn land prioritair was en omdat hij ervan overtuigd was dat vroeg of laat de economische slagkracht van Duitsland zou doorwegen in Europa. Vandaag krijgen Kohl en de Duitsers wellicht gelijk, maar tegelijk met een bittere bijsmaak als zou blijken dat een Duits Europa in wezen onverenigbaar is met een Europees Europa.